De achttiende Tour de France begon op 22 juni 1924 in Parijs en eindigde daar op 20 juli. De renners reden 15 etappes en legden samen 5.425 kilometer af. De gemiddelde snelheid lag op 23,97 km/u. Van de 157 deelnemers haalden slechts 60 de finish. De route liep tegen de klok in, via het westen, zuiden en oosten van Frankrijk. De organisatie voerde enkele wijzigingen door. De tijdsbonus voor etappewinnaars werd verhoogd van twee naar drie minuten. Het was ook het laatste jaar met het klassieke 15-etappeformat. Een opvallende regel bleef van kracht: renners moesten alles wat ze meenamen ook weer bij zich hebben bij aankomst. Dat leidde tot conflict met Henri Pélissier, die de Tour voortijdig verliet.

Bottecchia pakt het geel en geeft het nooit meer af
Henri Pélissier begon als favoriet, maar al in de derde etappe stapte hij uit de Tour. Hij kreeg een tijdstraf voor het weggooien van een trui en vertrok samen met zijn broer Francis en ploeggenoot Maurice Ville. Ottavio Bottecchia won de eerste etappe en nam het geel. Hij reed sterk in de Pyreneeën, waar hij beide bergritten won. In de Alpen verloor hij wat tijd aan Nicolas Frantz, maar bleef ruim aan de leiding.
In de dertiende etappe botste Bottecchia op een hond en viel. Frantz probeerde het gat dicht te rijden, maar slaagde niet. Bottecchia won de laatste etappe en schreef geschiedenis: hij was de eerste renner ooit die van start tot finish het geel droeg.

Ottavio Bottecchia: van knecht tot keizer
Bottecchia was in 1923 nog knecht van Henri Pélissier. Die voorspelde toen dat de Italiaan ooit de Tour zou winnen. In 1924 kwam die voorspelling uit.
Hij reed met souplesse, bleef uit de wind en sloeg toe in de bergen. Zijn voorsprong op Frantz bedroeg uiteindelijk 35 minuten. Bottecchia werd de eerste Italiaanse Tourwinnaar en groeide uit tot een nationale held.
Nicolas Frantz: de Luxemburgse vechter
Nicolas Frantz reed een sterke Tour. Hij won twee Alpenritten en verkleinde zijn achterstand op Bottecchia.
Hij reed constant, vocht zich terug na elke tegenslag en eindigde als tweede. In 1927 en 1928 zou hij de Tour alsnog winnen, en in 1928 zelfs van begin tot eind in het geel rijden, net als Bottecchia in 1924.
De trui van Pélissier
Henri Pélissier begon de Tour met veel ambitie. Maar bij de start van de derde etappe controleerde een official hoeveel truien hij droeg. Pélissier was woedend en stapte af. Samen met zijn broer en Ville sprak hij met journalist Albert Londres. Die schreef een beroemd artikel over de ontberingen van de renners. Hij noemde hen “gevangenen van de weg”. Het stuk bracht de harde realiteit van de Tour onder de aandacht van het grote publiek.
De hond in het peloton
In de dertiende etappe reed Bottecchia op een hond. Hij viel hard, maar kon verder. Frantz zag zijn kans, maar kon het gat niet dichten.
De val had geen grote gevolgen, maar toonde hoe grillig de Tour kon zijn. Eén moment van pech kon het klassement op zijn kop zetten.
Wist je dat…?
- Ottavio Bottecchia de eerste renner was die van start tot finish het geel droeg?
- Henri Pélissier de Tour verliet na een conflict over truien?
- Journalist Albert Londres de term “gevangenen van de weg” introduceerde?
- Nicolas Frantz later twee keer de Tour won?
- De tijdsbonus in 1924 werd verhoogd naar drie minuten per etappezege?
Tot besluit over de Tour de France in 1924
De Tour van 1924 was een mijlpaal. Bottecchia schreef geschiedenis met zijn constante ritme en slimme koers. Pélissier vertrok in woede, maar liet een journalistiek monument achter. Frantz bewees zijn klasse en kondigde zijn toekomst aan. Het was een Tour vol strijd, karakter en koersverhalen die nog altijd tot de verbeelding spreken.




